Finde die Fehler im niederländischen Satz (für Anfänger)

Freyja107

Er staat een lange file op de weg naar Rotterdam.

1 „Gefällt mir“

Een nieuwe zin (108) met een fout:

  • Hoera, morgen schijnt de son.
Chris 1

Hoera, morgen schijnt de zon

1 „Gefällt mir“
Freyja 108
  • Hoera, morgen schijnt de zon. :sunny:
1 „Gefällt mir“

Een nieuwe zin (109) met een fout:

  • Een zee is grooter dan een meer.
1 „Gefällt mir“
Chris 1

Een / De zee is groter dan een meer.

1 „Gefällt mir“
Freyja 109
  • Een zee is groter dan een meer.
    De zee is groter dan een meer, klinkt beter vind ik.
1 „Gefällt mir“
Nicole

Een zee is groter dan een meer.

1 „Gefällt mir“

Een nieuwe zin (110) met een fout:

  • Bij de bushalte staan twee ouden mensen.
Nicole

Bij de bushalte steen twee oude mensen.

1 „Gefällt mir“
Nicole67

Prima, alleen een tikfoutje: „steen“ :upside_down_face:

Chris 1

Bij de bushalte staan twee oude mensen

1 „Gefällt mir“

Dat is de autocorrectie. :triumph:

Freyja 110

Bij de bushalte staan twee oude mensen.

1 „Gefällt mir“
Nicole67

Autocorrectie: een middel dat soms „erger is dan de kwaal. :upside_down_face:

Een nieuwe zin (111) met een fout:

  • Papa, warom zijn bananen krom?
Verena (111)

Papa, waarom zijn bananen krom?

1 „Gefällt mir“
Freyja

Papa, waarom zijn bananen krom? :banana:

1 „Gefällt mir“
Chris1

Papa, waarom zijn bananen krom?

1 „Gefällt mir“
Nicole

Papa, waarom zijn bananen krom?

1 „Gefällt mir“