Ik denk dat A, B en G goed Nederlands is
Hoi Carmen, zin B en zin G zijn inderdaad goed Nederlands.
Satz A ist leider nicht richtig; da fehlt das Wörtchen „er“.
In Satz B verweist „er“ auf die koekjes. Sie werden zwar nicht explizit genannt, aber alle Beteiligten wissen, dass es darum geht. Auf Deutsch könnte man in diesem Fall sagen:
Es gibt davon nur noch zwei.
In Satz G werden die koekjes explizit genannt. In dem Fall braucht man „er“ nicht. Ich hoffe, so ist es deutlich.
Mehr Infos zur Verwendung von „er“ gibt es auch im buurtaal-Blog:
@ralf Magst du dir einen neuen Satz ausdenken?
Zo, het weekend is weer voorbij, weer heerlijk aan het werk
Over weekend gesproken, welke zin is juist:
a) In het weekend en op dinsdag ga ik op de markt.
b) In het weekend en op dinsdag ga ik naar de markt.
c) Op het weekend en op dinsdag ga ik op de markt.
d) Op het weekend en op dinsdag ga ik naar de markt.
e) In het weekend en om dinsdag ga ik op de markt.
f) In het weekend en om dinsdag ga ik naar de markt.
g) Op het weekend en om dinsdag ga ik op de markt.
h) Op het weekend en om dinsdag ga ik naar de markt.
Zo, eens zien, wie er een goed weekend heeft gehad en goed is uitgerust En van preposities houdt
Groetjes aan iedereen
Vielleicht sollten wir mal etwas zum Thema niederländische Ironie schreiben …
Welke zin is juist? – Welcher Satz ist richtig?
A) Als het regent blijf ik binnen.
B) Als het regent blijf ik erin.
C) Als het regent blijf ik erbinnen.
Ik denk zin A is juist
Ik denk ook dat zin A juist is, @Carmen
Heel goed!
Goedemorgen allemaal,
Hier zijn twee ‘t/d’ vragen, die zelfs voor Nederlanders soms lastig zijn. Welke twee antwoorden zijn goed?
-
Ik ben verhuist.
-
Ik ben verhuisd.
-
Ik heb het goede antwoord aangekruist.
-
Ik heb het goede antwoord aangekruisd.
Welke twee zinnen zijn goed en welke twee fout? En als je het weet, weet je ook waarom? Ik ben benieuwd naar de antwoorden. Een fijne dag!
Groetjes,
Ralf
Ik probeer het …
Ik ben verhuisd met een d is goed.
Ik heb het goede antwoord aangekruist met een t is goed.
Het werkwoord aankruisen heeft de stam op een -s en de s zit in 't fokschaap. Daarom krijgt de verleden tijd een -t.
Het werkwoord verhuizen heeft een stam op een -z. De z zit niet in 't fokschaap, dus daarom krijgt de verleden tijd een -d.
Prima gedaan @Roswitha. Je antwoord is helemaal goed
Hier kommt wieder eine neue Aufgabe. Welcher Satz stimmt, oder welche Sätze stimmen?
a) 89 procent van de deelnemers komen uit Duitsland
b) 89 procent van de deelnemers komt uit Duitsland
c) een aantal deelnemers komt uit Duitsland
d) een aantal deelnemers komen uit Duitsland
Is zin b) goed? En d) is denk ik ook goed, klopt dat?
B en D zijn inderdaad goed, @Kukeleku. Maar er is nóg een zin die klopt.
Weet iemand welke?
Volgens mij is zin c ook goed.
Dat klopt @Roswitha. Goed gedaan!
Een nieuwe opgave, welke zin is goed?
a) Zij ziet er goed uit.
b) Zij ziet goed eruit.
c) Zij ziet goed uit.
d) Zij eruit ziet goed.
Succes!
De laatste is zeker de mooiste :), maar ik zou toch voor A kiezen.
Ik vind A het mooiste Dat is inderdaad het juiste antwoord @Ruth.
Inderdaad, Ruth. En ja, die laatste is leuk
@Ruth: zou jij eens vier zinnetjes willen bedenken, waarvan er eentje goed is? Alleen als je zin en tijd hebt natuurlijk!