Welcher der folgenden Sätze ist grammatikalisch richtig? A, B, C oder D?
A) Hij denkt dat het morgen zal regenen.
B) Hij denkt het zal morgen regenen.
C) Hij denkt het morgen regenen zal.
D) Morgen het zal regenen, denkt hij.
Wer traut sich? @Ralf und ich sind gespannt auf Eure Antworten
A) Er zitten nog drie koekjes in de trommel.
B) Het zitten nog drie koekjes in de trommel.
C) In de trommel zitten nog drie koekjes.
D) Drie koekjes zitten er nog in de trommel.
dan is het zin 3, omdat in deze zin met “het” ook de object staat, waarover “ik met je eens ben” (maar zonder “er”, dat volgens mij nu echt niet nodig is ).
groetjes
beate
Haha, ik zie dat ik een lastige vraag had bedacht Leuk om mensen tot in het hoge Noorden van Duitsland (Hamburg!) aan het denken te zetten, @Andrea: “in” het Nederlands Bedankt ook @Beate en @Ulrike voor jullie antwoorden, ik zal eens snel een nieuwe opdracht gaan bedenken!!! Nu eerst even papa zijn en voor mijn twee kinderen zorgen