Kennt ihr das Wörtchen “tuk”? Mit “tuk” gibt es ein paar Redewendungen:
- tuk hebben op iets: iets graag hebben (=etwas gerne haben)
- tuk op iets zijn: iets leuk vinden, of iets graag eten (=etwas schön finden, etwas gerne essen)
- iemand tuk hebben: iemand beetnemen, een grappige streek leveren (=jemanden auf den Arm nehmen; jemanden veräppeln; jemandem einen Streich spielen - danke, @Oliver en @Andrea1
)
En:
- een tukje doen: een dutje doen (=ein Nickerchen machen)