Finde die Fehler im niederländischen Satz (für Anfänger)

Chris 1

We wachten nog even op Hans, hij komt wat later

1 „Gefällt mir“
Freyja 98
  • We wachten nog even op Hans, hij komt wat later.
1 „Gefällt mir“
Oplossing (98)

We wachten nog even op Hans, hij komt wat later
„wat later“ en „wat later“ zijn allebei goed

Nicole

We wachten nog even op Hans, hij komt wat later.

1 „Gefällt mir“

Een nieuwe zin (99) met een fout:

  • Het begint te regenen, laten we na binnen gaan.
1 „Gefällt mir“
Freyja 99

Het begint te regenen, laten we naar binnen gaan.

1 „Gefällt mir“
chris 1

Het begint te regenen, laten we naar binnen gaan

1 „Gefällt mir“
Nicole

Het begint te regenen, laten we naar binnen gaan.

1 „Gefällt mir“
Anna

Het begint te regenen, laten we naar binnen gaan.

1 „Gefällt mir“

Een nieuwe zin (100) met een fout:

  • Het is lente, de koelen mogen weer in de wei lopen.
Freyja 100

Het is lente de koeien mogen weer in de wei lopen.

1 „Gefällt mir“
Freyja (100)

Koen? :roll_eyes:

1 „Gefällt mir“
chris 1

Het is lente, de koeien mogen weer in de wei lopen

1 „Gefällt mir“
Anna

Het is lente, de koeien mogen weer in de wei lopen.

1 „Gefällt mir“
Nicole

Het is lente, de koeien mogen weer in de wei lopen.

1 „Gefällt mir“

Een nieuwe zin (101) met een fout:

  • Zijn hard is van steen, keihard
Chris1

Zijn hart is van steen, keihard

1 „Gefällt mir“
Freyja 101
  • Zijn hart is van steen, keihard.
1 „Gefällt mir“
Franzing
  • Zijn hart is van steen, keihard
1 „Gefällt mir“
Nicole (101)

Zijn hart is van steen, keihard.

1 „Gefällt mir“