Bettina leert Nederlands

3 „Gefällt mir“

Es ist einfach so, Andrea, dass “verlof” eigentlich nur im Sinne unseres “Sonderurlaubs” gebraucht wird. Auch wenn es im eigentlichen Sinn mit “Urlaub” übersetzt wird. “Vakantie” ist der Urlaub, den man als Erholungsurlaub nimmt.

1 „Gefällt mir“

weiß ich :wink:

1 „Gefällt mir“

Ich glaube @Andrea1 hatte es als zusätzliche Erklärung für mich eingestellt.
Ich dachte vakantie ist die Reise die man im Urlaub macht, also war für mich verlof der „normale“ Urlaub. Außerdem fande ich das Wort schön :grinning:.
Wenn das Wörterbuch mehrere Möglichkeiten ausspuckt finde ich es immer schwierig, mich für eine Variante zu entscheiden. Dann muss mein Bauchgefühl ran :upside_down_face: .

2 „Gefällt mir“

Ik heb een vraag:

Manchmal steht in Texten “jouw” und manchmal “jou”. Wann verwende ich welche Schreibweise? Gibt es da eine Regel, oder ist es egal und ich kann es so oder so schreiben?

1 „Gefällt mir“

´Jouw´ hat mit dem ´Besitz´ zu tun:

  • Is dat jouw fiets of is dat mijn fiets?
  • Ja, dat was toch jouw idee?

Im Forum gibt es mehrere Beispiele:

1 „Gefällt mir“

Dank je wel, Kitty. Dat is een mooi video.
Dat help me verder. :grinning:

1 „Gefällt mir“

Noch zwei kleine Fehler:

Dank je wel, Kitty. Dat is een mooie video.
Dat helpt me verder.

Ik help
Jij helpt
Hij / Het / Dat helpt

1 „Gefällt mir“

Een nieuwe tekst. Bij voorbaat bedankt voor de correcties.

Wij hebben een caravan gekocht. Met mijn rijbewijs mag ik niet met grote aanhanger rijden, daarom moet ik een nieuw rijbewijs halen. Ik had afgelopen zaterdag mijn eerste rijles. Het onderdeel “achteruit links om de hoek rijden” gaat bij mij nog niet zo goed. Ik moet nog veel oefenen. Over twee weken heb ik rijexamen.

Wir haben uns einen Wohnwagen gekauft. Mit meinem Führerschein darf ich keinen großen Hänger fahren, deshalb muss ich einen neuen Führerschein machen. Ich hatte letzten Samstag meine erste Fahrstunde. Die Prüfungsaufgabe “Rückwärts links ums Eck” hat nicht so gut geklappt. Ich muss noch sehr viel üben. In zwei Wochen habe ich Fahrprüfung.

1 „Gefällt mir“

Ik kijk zo je tekst wel even na.

1 „Gefällt mir“
  1. In het Duits is het gebruikelijk om te zeggen ‚Wir haben uns etwas gekauft…‘ of ‚Ich habe mir etwas gekauft‘. In het Nederlands is dat niet zo, we zeggen ‚Wij hebben een woonwagen gekocht‘

Je kunt inderdaad een ‚woonwagen‘ kopen, maar ik denk dat je ‚caravan‘ bedoelt.

  1. Beter: Met mijn rijbewijs mag ik niet met een grote aanhanger rijden.

  2. ‚Jongstleden‘ is niet fout, maar we zeggen vaak ‚afgelopen zaterdag‘

  3. Je kunt proberen om ‚Prüfungsaufgabe‘ te vertalen, maar ik zou gewoon ‚onderdeel‘ zeggen: Het onderdeel „achteruit links om de hoek rijden“ gaat bij mij nog niet zo goed.

2 „Gefällt mir“

Bedankt dat je de tijd hebt genomen, Kitty.
Ik heb mijn tekst verbeterd.

1 „Gefällt mir“

Succes met je rijexamen Bettina!

1 „Gefällt mir“
Für Freyja

Succes met je rijexamen, Bettina!

1 „Gefällt mir“
Kitty

Ja, bedankt Kitty. :grinning:

Dank je wel, Freyja.

Ik hoop dat ik door het examen kom. Ik ben erg bang voor examen. Op 6. April heb ik nog een examen, daar ben ik nu wel bang voor. Maar dat vertel ik na mijn rijexamen.

Groetjes,
Bettina

Dat snap ik wel. We duimen voor je. :slight_smile:

:netherlands: slagen voor een examen (vaste uitdrukking) = :de: ein Examen bestehen

PS: op 6 (zonder punt) april

1 „Gefällt mir“

Ik ben voor het rij-examen geslaagd.

De volgende examen is al op 6 april. Deze keer heb ik examen met mijn hond. Smilla en ik zijn bij de “Rettungshundestaffel” bij het Duitse Rode Kruis. Het is onze eerste examen samen.

Wanneer wij voor het examen slagen, zijn wij een “geprüftes Rettungshundeteam”.

Daarna kunnen wij bij het zoeken naar vermiste mensen helpen.

Het examen heeft vier delen. Wanneer wij bij een deel van het examen zakken moeten wij 's zomers alles herhalen.

1 „Gefällt mir“
  1. Je bent voor het rij-examen geslaagd.

Hartelijk bedankt voor jouw snelle correcties.

Groetjes,
Bettina

1 „Gefällt mir“