Ik vind het moeilijk een passend werkwoord te vinden, dat hier past, zodat we de zin naar het schema kunnen afmaken.
Misschien heeft iemand een beter woord dan vallen?
De gestreepte broek kost …
De gestreepte broek kost een…
De gestreepte broek kost een acceptabele ….
De gestreepte broek kost een acceptabele som.
Hoihoi
Na overleg tijdens de vorige stamtafelavond pas ik het grammaticale schema nu (een beetje) aan. Je mag (het hoeft niet!) nu na het werkwoord ook een prepositie (naar, op, met, bij, naast, etc.) gebruiken. @Chris1 had deze voorbeelden genoemd:
- De kleine jongen luistert naar de oude radio.
- De grote hond zit op de bank.
- Het kleine meisje speelde met een goede vriendin.
- Het nieuwe boek ligt op de kleine tafel.
Ook goed blijft natuurlijk een zin zonder prepositie:
- De vriendelijke buurvrouw kocht een lekkere soep.
Ik begin een nieuwe zin met:
Die …
Die knappe…
Die knappe kop…
Die knappe kop liep …
Die knappe kop liep op…
Die knappe kop liep op de
Die knappe kop liep op de nieuwe…
Die knappe kop liep op de nieuwe snelweg
Een…
Een flinke…
Een flinke makreel …
Een flinke makreel ontsnapt…
Een flinke makreel ontsnapt aan….
Een flinke makreel ontsnapt aan de …
Een flinke makreel ontsnapt aan de kapotte…