Wat spreekt men in Nederland?

Vraag: Hoeveel talen worden er in Nederland gesproken?
Antwoord: Meer dan je denkt!

Vraag: En hoeveel problemen veroorzaakt dat?
Antwoord: Meer dan je denkt! :wink:

Begin jaren '90 is „Het Europees Handvest voor regionale talen of talen van minderheden“ ontstaan. Hierin worden talen, als onderdeel van cultureel erfgoed, beschermd.

In het kort komt het erop neer hoe ver een taal binnen een land afwijkt van de standaardtaal. Door aan een aantal punten te voldoen, kan een taal bepaalde status krijgen.

Voor Nederland geldt dat de standaardtaal Nederlands is. Maar Nederland kent nog een volwaardige taal, namelijk het Fries. Deze taal wijkt op zoveel punten van het Nederlands af dat het de status van een aparte taal heeft. Vroeger sprak men Fries van West-Friesland (deel van Noord-Holland) tot aan Hamburg toe. Tegenwoordig beperkt zich dat tot het Westerlauwers Fries dat in Friesland wordt gesproken. Duitsland erkent trouwens het Saterfries (gesproken tussen Leer en Oldenburg) en Noord-Fries (voornamelijk langs de Noordzeekust tot aan de Deense grens).

Naast het Fries bestaan er ook nog streektalen. Deze voldoen maar voor een deel aan de voorwaarden, maar wijken toch genoeg af om een aparte status te krijgen. Nederland heeft er twee erkend: het Nedersaksisch en het Limburgs. Het Nedersaksische gebied loopt in Nederland van Groningen, Drenthe, Overijssel naar de Achterhoek in Gelderland. Het Limburgs omvat in zijn geheel een deel van Belgisch-Limburg, het Nederlandse Limburg en een deel van Duitsland. Binnen Duitsland loopt ook een groot deel van het taalgebied dat Nederland kent als Nedersaksisch, maar die ziet men in Duitsland als onderdeel van het Nederduits (niederdeutschen Mundarten). En dat laatste beslaat een heel groot gebied van het noorden van Duitsland.
Kijk hier maar eens: File:Verbreitungsgebiet der heutigen niederdeutschen Mundarten.svg - Wikimedia Commons

Zeeland heeft geprobeerd om het Zeeuws als streektaal te laten erkennen, maar dat is in 2005 gestrand.

Naast deze territoriale talen, erkent Nederland ook nog twee niet-territoriale talen: het Jiddisch en het Romani. Deze zijn wel erkend, maar worden niet specifiek in Nederland gesproken.
Daarnaast zijn er nog dialecten (Brabants bijvoorbeeld), maar deze kennen geen aparte status.

Hoewel de indeling wel redelijk duidelijk is, roept het ook wel vragen op. Zo maakt Duitsland wel een aparte categorie voor het Noord-Fries en Saterfries (die relatief gezien, nauwelijks gesproken worden). Maar schuift het heel veel regionale talen onder de noemer ‚Nederduits‘ (inclusief vrijwel het hele Nederlandse Taalgebied). Verder erkent Duitsland nog: Deens, Nedersorbisch, Oppersorbisch en Romani.

België kent ook zijn verschillende talen, maar heeft het handvest nooit getekend. Waarschijnlijk zijn de problemen met de taalgrens, zoals die werd vastgelegd in 1962, de reden hier voor geweest.

Nederland maakt echter ook een behoorlijk spagaat. Aan de ene kant is het Afrikaans duidelijk een variant van het Nederlands. Maar omdat het niet door een groep mensen binnen Nederland wordt gesproken, wordt het ook niet vermeldt. Maar hoe zit het dan met Nederlandse creoolse taalvarianten, die op de Antillen en ABC-eilanden worden gesproken?

Dat zoiets ook problemen oplevert voor onderzoekers, is ook recentelijk duidelijk geworden. De Nederlandse Taalunie (samen met het Meertens Instituut en de Universiteit van Gent) nam in haar onderzoek naar de stand van de Nederlandse taal („Staat van het Nederlands over de taalkeuzes van Nederlanders en Vlamingen in het dagelijks leven“) het Limburgs niet mee (het Nedersaksisch ook niet, maar die maakten er bij mijn weten geen ophef over). In dit rapport zijn alle situaties waarin Limburgers ervoor kiezen om niet het Nederlands te gebruiken maar het Limburgs, in de telling simpelweg als Nederlandstalige situaties geregistreerd. Prof. Dr. Leonie Cornips (leerstoel „Taalcultuur in Limburg“ aan de Universiteit Maastricht) kwam hiertegen in opstand. In eerste instantie had ze opgeroepen om deel te nemen, maar nu liep ze te hoop tegen het rapport. Mijn eerste indruk was dat het weer om het minderwaardigheidsgevoel van Limburgers ging. Maar toch waren daar dingen die raar waren: het rapport ging totaal voorbij aan het gebruik van niet-standaardtalen. Dialectsprekers werd gevraagd om in te vullen dat ze altijd Nederlands spreken. Volgens de Taalunie wordt Limburgs niet als een aparte taal beschouwd, maar als een ‚grensoverschrijdende streektaal van het Nederlands‘. Door het Limburgs als een aparte minderheidstaal te erkennen, zou de sprekers van het Limburgs in feite de status van moedertaalsprekers van het Nederlands worden ontzegd en daar was de Taalunie geen voorstander van. Daarmee veegden ze in feite de vloer aan met de erkenning van streektalen en reduceerden ze tot een variant van het Nederlands. En dat was tegen het zere been. Vooral Limburgers hebben zich hierover uitgesproken en de Taalunie gaat kijken of dit in het vervolg anders kan.

Natuurlijk kun je gemakkelijk zeggen dat zo’n status niet veel uitmaakt, terwijl dialect juist een groot verschil kan maken in de manier van communiceren. Voorbeeld: een patiënt kan een veel grotere afstand ervaren als een hulpverlener Nederlands spreekt, dan dat die dialect spreekt. Juist dat laatste kan een intiemere band creëren en waarmee problemen gemakkelijker naar voren komen. Dit is maar één (wellicht triviaal) voorbeeld, maar bedenk zelf maar eens hoe het zou zijn als je b.v. Duzen/Siezen achterwege zou laten.

Wat ook opviel: in dat rapport wordt gesproken over niet-moedertaalsprekers waarbij van het Nederlands wordt uitgegaan. Het rare is dat naast het Fries en Engels ook Tamazight (een ander woord voor Berbers) wordt genoemd. En dat is geen erkende niet-territoriale taal!
Het Fries wordt wel apart genoemd, omdat daar de meeste niet-moedertaalsprekers vandaan kwamen. Dat daar 90% thuis Fries spreekt wordt ook mooi vermeldt. Maar Paul Weelen (Uitgeverij Tic) stelt dat 70% van de Limburgers thuis dialect spreken.

Ik weet niet of het wetenschappelijk correct is om daar een rekensom op los te laten, maar ik doe het toch even:
Friesland telt 646.092 inwoners (augustus 2015) → 90% = 581.483
Limburg telt 1,119 miljoen inwoners (november 2014) → 70% = 783.000
Als je dan bedenkt dat het Nedersaksisch daar nog bij moet komen, dan worden wel een heleboel mensen als moedertaalsprekers beschouwd terwijl ze dat niet zijn!

5 „Gefällt mir“

Dat klopt, maar Romani hat in Deutschland „nur“ einen besonderen Schutz als Minderheitensprache, jedoch keinen Status als Amtssprache.

Die deutsche Gebärdensprache wird ebenfalls als eigenständige Sprache gesetzlich anerkannt.

So finde ich deinen Artikel sehr interessant, @BrutallyFrank.

Groeten,
Andrea

1 „Gefällt mir“

Buiten het Fries (en dan nog alleen maar binnen Friesland) heeft geen enkele van die talen een status die binnen de ambtenarij wordt gebruikt. En Romani valt als niet-territoriale taal helemaal buiten de boot.

Ik zou eens moeten nakijken wat de status van gebarentaal binnen deze context voor een status heeft. Wel goed om die te noemen! :+1:

Om even terug te komen op het artikel: Limburgs had bijna geen status gehad. Ik geloof dat Ron Belemans gevraagd is om advies uit te brengen en dat was negatief. Hij merkte terecht op dat het Limburgs (toen tenminste) nauwelijks een geschreven taal is. Mijn eigen dialect kent geen geschreven versie. Mensen proberen het wel en een nabijgelegen dorp heeft wel een heel actieve afdeling binnen de heemkundevereniging. Daar kan ik voor een deel mee uit de voeten, maar het blijft behelpen.

Sowieso kun je binnen het Limburgs taalgebied in Nederland ook nog onderscheiden vinden tussen: Kleverlands, Ich/mich-gebied, Centraal-Limburgs, Oost-Limburgs, Ripuarisch overgangsgebied en het Ripuarisch gebied.
http://www.limburgsedialecten.nl/kaart.html

1 „Gefällt mir“

Die deutsche Gebärdensprache wird ebenfalls als eigenständige Sprache gesetzlich anerkannt. Ich denke, dass es mit der NGT (Nederlandse Gebarentaal) ebenso ist.

Niederländische Gebärdensprachen - verbalissimo.com
verbalissimo.com

Groeten,
Andrea

1 „Gefällt mir“

Unterscheidet sich das Belgische Französisch zu dem in Frankreich eigentlich auch so wie das Niederländische im vergleich zum Flämischen oder sogar noch mehr/weniger?

1 „Gefällt mir“

Meines Wissens nach sind die Französisch-Varianten fast identisch, aber es gibt einzelne Worte, die nur in der Wallonie (und Romandie?) verwendet werden. So verwendet man dort, wie ich gehört habe, andere Wörter für die Zahlen 80 und 90. Und man sagt “bourgmestre” anstelle von “maire”.

2 „Gefällt mir“

Er zullen wel verschillen zijn, maar ik denk dat die niet zo duidelijk zijn als tussen het Nederlands en het Vlaams. Nederlands heeft bijvoorbeeld Bargoens, waar de Fransen argot kennen. Maar ik denk dat iedere taal wel een straattaal/dieventaal heeft.

Qua klank vind ik het Frans zoals het in België wordt gesproken mooier klinken. Maar ik moet bekennen dat ik dat ook veel vaker hoor(de), want ik ben zelf 25% Waals van afkomst. Canadees-Frans vind ik ook erg herkenbaar.

Of ‘bourgmestre’ een tussenvorm van Frans/Duits of Frans/Nederlands is, weet ik niet. Maar in België gebruikt men inderdaad wel andere woorden voor 70 (septante) of 90 (nonante). Ik zag net dat ook ‘huitante’ (80) zou worden gezegd, maar dat heb ik nog nooit gehoord.

4 „Gefällt mir“

Ik heb hier (https://nl.wikipedia.org/wiki/Nederlandse_Gebarentaal) eens gekeken en blijkbaar heeft de Nederlandse Gebarentaal geen status want die is niet erkend. Ik vind het wel schokkend dat Nederland zo’n belangrijke taal nu pas een officiële status wil geven.

2 „Gefällt mir“

Een prachtig lied in het Limburgs …

1 „Gefällt mir“
3 „Gefällt mir“

Bedankt voor het linkje @BrutallyFrank
Ik vind het ook echt heel slecht dat de NGT nog niet eens officieel erkend is. Hopelijk gaat dat binnenkort veranderen

1 „Gefällt mir“

Hieronder een mooi kort filmpje in verband met de titel van deze afdeling.
Er brengt mee enkele duidelijke antwoorden naar algemene vragen over de Nederlandse taal, dialecten en taalneigingen.

2 „Gefällt mir“
2 „Gefällt mir“

De conclusies van deze film passen zich praktisch aan iedere van de West- Europese talen.

1 „Gefällt mir“