Verwarrende voorzetsels / verwirrende Präpositionen

Für Peter
Ergänzung:
Über jemanden sprechen:

  • Das können Lehrpersonen sein: mit einer Kollegin/ einem Kollegen über eine/n Schüler/in sprechen wg. guter/ schwacher Leistungen
  • Ärzte/Ärztinnen über eine Patientin/ einen Patienten wegen einer Erkrankung/ bevorstehenden Operation
  • Zwei Freundinnen sprechen über eine andere Frau …
1 „Gefällt mir“

op de voorgrond = im Vordergrund
op de achtergrond = im Hintergrund

2 „Gefällt mir“

Goed om te weten: :slight_smile:

auf Deutsch = op Duits in het Duits
auf Niederländisch = op Nederlands in het Nederlands

3 „Gefällt mir“

Dat ligt voor de hand. = Das liegt auf der Hand.

5 „Gefällt mir“

veroveren op - erobern von

3 „Gefällt mir“

Op de eerste mooie lentedagen wordt er veel in de tuin gewerkt. -
An den ersten schönen Frühlingstagen wird viel im Garten gearbeitet.

3 „Gefällt mir“
vraag (zum Beitrag vom 17.03.2018)

Die unterschiedlichen Präpositionen sind wirklich oft verwirrend.
Waarom heet dat “bij het vliegveld” en niet “naar het vliegveld” (richting)?

1 „Gefällt mir“

Das lässt sich kaum erklären, Franzing. Unsere beiden Sprachen verwenden die Präpositionen von/van, nach/naar, zu, bei/bij und in/in teils sehr unterschiedlich.

Vielleicht kannst du es dir so vorstellen:

Wie komme ich dahin, dass ich mich in der Nähe (also bei/bij) des Flughafens befinde …

Bedankt voor jouw answer.

Die Präpositionen sind wirklich verwirrend und manchmal wahrscheinlich nur stur auswendig zu lernen. Ich suche immer nach Regeln…

Diesen Thread habe ich schon mit einem Lesezeichen versehen, da ich hier öfter nachschlagen muss. Danke auch an @andrea1 für das Spiel.

“Ik vaar naar het vliegveld” ist aber richtig?

1 „Gefällt mir“

Ich segle zum Flughafen. Varen doe je alleen op het water. :wink:

Dus: Ik rijd naar het vliegveld.

1 „Gefällt mir“

Dank je wel!
(das wäre doch mal eine neue Variante :rofl:)

Alex hat hier bereits ein neues Thema dazu gemacht

3 „Gefällt mir“

:netherlands: Twee vliegen in één klap slaan :de: Zwei Fliegen mit einer Klappe schlagen

:netherlands: op de eerste rij zitten :de: in der ersten Reihe sitzen

2 „Gefällt mir“

in de eerste rij
wird aber auch gesagt.
Oder auch:
in de voorste rij

Ik heb het vandaag aan Marlijn gevraagd, of ik ook kan zeggen, in de eerste rij zitten, omdat we in het Duits zeggen “in der ersten Reihe sitzen”.

Dat kan niet.
Je kunt in de rij staan, maar het is op de eerste rij zitten.

1 „Gefällt mir“

Of het echt niet kan durf ik niet te zeggen, maar voor mijn taalgevoel is het inderdaad

in de voorste rij staan en
op de eerste (voorste) rij zitten

5 „Gefällt mir“

:netherlands: Hij glijdt uit over de banaanschil. = :de: Er rutscht auf der Bananenschale aus.

4 „Gefällt mir“

:netherlands: Sanne loopt naar de kassa. = :de: Sanne geht zur Kasse.
:netherlands: Sanne betaalt bij de kassa. = :de: Sanne bezahlt an der Kasse.

5 „Gefällt mir“

:netherlands: op (het) internet = :de: im Internet

2 „Gefällt mir“

Met op en in of im zijn er veel voorbeelden.

:netherlands: Ik werk op kantoor. :de: Ich arbeite im Büro.
:netherlands:: op het spreekuur komen = :de: in die Sprechstunde kommen

1 „Gefällt mir“

tijdens het spreekuur binnenlopen kan net zo goed…

2 „Gefällt mir“