Verena's oefeningen

Wer darf den Text korrigieren, Verena? :wink:

3 „Gefällt mir“

Oh ja, ik bedoel natuurlijk: Wie wil …Ik heb het verbeterd.

1 „Gefällt mir“

De lieve kinderen!

Vanmorgen had ik een termijn afspraak 1) bij mijn bank. Van tevoren was ik in mijn huis bezig. Ik moest de vloeren wissen en de badkamer schoonmaken. Daarna schreef ik nog vlug een email en gooide de was in de wasmachine.

Nu was er toch nog tijd voor een kopje koffie. Het was zo gemoedelijk gezellig en ik heb een beetje de tijd vergeten. Eensklaps 2) schoot het me weer te binnen: Ik wilde toch nog de mijn haren wassen!

Dus snel in de badkamer. Waterkraan opendraaien, de haren wassen (Komma) uitspoelen en afdrogen. Nu nog snel de haren föhnen (ik vind hier geen vertaling voor: föhnen??) 3).

Maar waar is de (Föhn) föhn? Niet in de badkamer, niet in de woonkamer en ook niet in de kamer van mijn dochter. Helemaal weg. De termijn afspraak is al over een quartier kwartier. Ik ben dus met kletsnatte haren uit het van huis gegaan. Buiten was het was een beetje winderig en alleen maar slechts drie graden. Dus: heel ongezellig (kan ik zo zeggen?) onaangenaam met de natte haren. Ik ben al gespannen benieuwd, waar de lieve dochter (20) mijn (Föhn) föhn heeft verschuild verstopt / heeft gelaten!

  1. der Termin > de afspraak
  2. ‚Eensklaps‘ ist nicht falsch, aber du kannst auch einfach ‚plotseling‘ schreiben
    Plotsklaps / eensklaps / plots / plotseling - Taaladvies.net
  3. Wir sagen auch ‚föhnen‘. :wink:
3 „Gefällt mir“

Bedankt voor de correctie, lieve Kitty,

oh, wat veel fouten!
Ja, ik moet meer oefenen. De volgende dagen ga ik een nieuwe tekst bedenken.

2 „Gefällt mir“

Gern geschehen :wink:

2 „Gefällt mir“

2 Beiträge wurden in ein neues Thema verschoben: Wat oder dat?

Ik heb nu weer een vraag:

Wanneer moet ik het woordje “om” in een zijn gebruiken, net als in:

Ik dacht dat het heel makkelijk zou zijn om een zin te bedenken, …

In het Duits zeggen we: Ich dachte es soll einfach sein (…) sich einen Satz auszudenken.
Hier benutzen wir kein “um” als Verbindungswort.

Diesen Fehler mit dem fehlenden om habe ich schon häufiger gemacht. Gibt es dafür eine Grammatikregel?

Hier is een super artikel van Alex. (heel goed uitgelegd) :+1:

5 „Gefällt mir“

Bedankt Andrea,
dit artikel is heel leerzaam. :hugs:

2 Beiträge wurden in ein neues Thema verschoben: Keinen Unterschied im Konjunktiv zwischen moeten en zullen?

2 Beiträge wurden in ein neues Thema verschoben: Keinen Unterschied im Konjunktiv zwischen moeten en zullen?

Een jaar geleden hebben we in onze NL-cursus over het thema “relaties” gesproken. We moesten een klein tekstje schrijven. Het ging daarom dat we een smoesje voor iemand moesten bedenken, met wie we één afspraak hadden, maar we wilden de persoon niet nog een keer ontmoeten.
Ik heb mijn tekst nu (na een jaar) nog een keer doorgelezen en verbeterd en will die nu hier posten. Ik denk dat jullie nog enkele fouten zullen vinden :slightly_smiling_face:

Hier deel een (van drie):

Een rare ontmoeting in het museum

Drie maanden geleden vond ik een briefje in een boek voor geschiedenis. Ik las: “Ik, mannelijk, 23 jaar oud, geinteresseerd in het verleden, zoek een leuke vriendin. Als jij me wilt leren kennen, dan kom de een of andere avond om 19.00 uur in het museum voor natuurkunde.” Ik waar verbaasd, want het boek was al een beetje oud, en om die tijd is het museum gewoonlijk al gesloten. Maar ik was benieuwd en op een avond ging ik er naartoe. De deur was geopend en ik ging binnen.

Zij: Daar stond hij. Hij zag een beetje vreemd eruit. Hij was gekleed met zoiets als een pak en schoenen van vacht en had lang haar, maar hij maakte een leuke indruk en glimlachte heel sympathiek. Toch hij was heel kalm en ik vond het moeilijk om met hem in gesprek te komen. Toen ik hem vroeg waar hij woont, antwoordde hij, dat hij in de natuur leeft. Dat vond ik een beetje raar. Plotseling rinkelde mijn mobieltje en ik had een kort gesprek. Toen ik klaar was, vroeg hij, wat de kleine apparaat zou zijn. Daar vond ik hem wel een beetje eng. Toch legde ik hem uit, wat een mobieltje is. Maar ik dacht dat hij kijkt alsof hij niets begrijpt. Wat speelt hij voor een spelletje met me? Is hij een acteur hier in het museum? Ben ik in een toneelstuk geraakt? Of is hij gek? Dat wil ik uitvinden. Ja, ik wil hem leren kennen.

Deel twee volgt

Een rare ontmoeting in het museum

Drie maanden geleden vond ik een briefje in een boek voor geschiedenis. Ik las: “Ik, mannelijk, 23 jaar oud, geïnteresseerd in het verleden, zoek een leuke vriendin. Als jij me wilt leren kennen, kom dan op een avond om 19.00 uur naar het museum voor natuurkunde.” Ik was verbaasd, want het boek was al een beetje oud, en om die tijd is het museum gewoonlijk al gesloten. Maar ik was benieuwd en op een avond ging ik er naartoe. De deur was geopend en ik ging naar binnen.

Zij: Daar stond hij. Hij zag er een beetje vreemd eruit. Hij was gekleed in zoiets als een pak en schoenen van vacht en hij had lang haar, maar hij maakte een leuke indruk en glimlachte heel sympathiek. Toch hij was heel kalm en ik vond het moeilijk om met hem in gesprek te komen. Toen ik hem vroeg waar hij woonde, antwoordde hij (kein Komma) dat hij in de natuur leeft. Dat vond ik een beetje raar. Plotseling rinkelde mijn mobieltje en ik had een kort gesprek. Toen ik klaar was, vroeg hij, wat dat kleine apparaat was. Daar vond ik hem wel een beetje eng. Toch legde ik hem uit (kein Komma) wat een mobieltje is. Maar ik vond dat hij keek alsof hij niets begreep. Wat speelde hij voor een spelletje met me? Was hij een acteur hier in het museum? Was ik in een toneelstuk terechtgekomen? Of was hij gek? Dat wilde ik uitvinden. Ja, ik wilde hem leren kennen.

Ein paar Hinweise:

  • Achte auf das Trema auf dem i in geïnteresseerd. Man darf es nicht weglassen. (Irgendwo hier im Forum gibt es dazu auch mehr Infos.)

  • Aussehen: das ist im niederländischen ein fester Ausdruck mit er: er uit zien

  • Toch hij was heel kalm → Warum war er trotzdem ruhig? Das verstehe ich nicht.

  • Du fängst den Text im Imperfekt an, wechselst dann aber im zweiten Teil ins Präsens.

Ich bin gespannt, wie es weitergeht …

3 „Gefällt mir“

Hallo Alex,
danke für die Verbesserungen.

Ich werde meinen Text noch einmal auf die Zeiten hin überarbeiten. Ich muss ihn komplett im Präsens schreiben, weil er in Dialogform gehalten ist. Ja, wenn ich versehentlich einmal die Zeit wechsele fällt mir das im Niederländischen gar nicht auf.

Hij zag er een beetje vreemd eruit. Hier sind doch nun zwei “er” im Satz? Das ist mir noch unklar.

Toch hij was heel kalm: Ich haben den Satz so gemeint: Doch er war sehr ruhig und ich fand es schwieg mit ihm ins Gespräch zu kommen. Ich hätte besser: “Maar hij was heel kalm” schreiben müssen.

In den nächsten Tagen gibt es den zweiten Teil zu lesen.

2 „Gefällt mir“

Das zweite „er“ muss raus. Das habe ich beim Korrigieren aus Versehen stehen gelassen:

Hij zag er een beetje vreemd uit.

Genau. Oder zum Beispiel auch: Hij maakte een rustige indruk.

2 „Gefällt mir“

Ich werde meinen Text doch nicht komplett in Dialoge im Präsens umschreiben. Ich lasse die "Gedanken von “ihm” im Präsens, so, wie ich es in Deutsch schreiben würde.

Deel twee

Hij: Dat is wel een leuk meisje. Anders als de meeste meisjes, liep ze niet weg, toen ze me zag. En ze legde me uit, wat alle mensen de hele dag met de kleine kastjes doen, waarmee ik ze altijd zag rondlopen. Ik vroeg ze ook, waar de mensen de mooie kleurige kleding vandaan krijgen. Zeker kan zij me ook nog veel andere dingen uitleggen. Maar ze keek plotseling zo vreemd. Wat zou ze hebben?

Zij: We praatten een half uurtje. Ik vertelde hem onder andere over mijn studie van de geschiedenis. Maar hij gereageerdde zo wonderlijk. De tijd kroop heel, heel langzaam voorbij. Hij vertelde van zijn grot en van het verleden. Ik wist niet meer, wat ik zou denken. Het werd steeds vreemder.

Hij: Ja, ze is zo aardig en lief. Nu durf ik ook te vragen, wanneer ze wéér wil hiernaartoe komen, om me te bezoeken, maar of ze liever na mijn grot wil komen.

Zij: Nee, dat was me nu toch té eng. Hier was geen andere acteur te zien. Ik overlegde wat voor een smoesje ik kan verzinnen, om hier vandaan te komen. Eindelijk had ik een idee: Ik vroeg hem, of hij ook zo’n honger heeft? Ja, hij wilde graag een groot stukje vlees, en hij glimlachte.

1 „Gefällt mir“

Misschien kan iemand anders Verena’s deel 2 corrigeren?

2 „Gefällt mir“

Hij: Dat is wel een leuk meisje. Anders als dan de meeste meisjes, liep ze niet weg, toen ze me zag. En ze legde me uit, wat alle al die mensen de hele dag met de kleine kastjes doen, waarmee ik ze altijd zag rondlopen. Ik vroeg ze haar ook, waar de mensen de die mooie kleurige kleding vandaan krijgen hebben 1). Zeker, kan zij zij kan me ook nog veel andere dingen uitleggen. Maar ze keek plotseling zo vreemd. Wat zou ze hebben?

Zij: We praatten een half uurtje. Ik vertelde hem onder andere over mijn studie van de geschiedenis. Maar hij gereageerdde reageerde zo wonderlijk. De tijd kroop heel, heel langzaam voorbij. Hij vertelde van zijn grot en van het verleden. Ik wist niet meer, wat ik zou moeten denken. Het werd allemaal steeds vreemder.

Hij: Ja, ze is zo aardig en lief. Nu durf ik ook te vragen, wanneer ze wéér wil hier naartoe wil komen, om me op te bezoeken, maar of dat ze liever naar mijn grot wil komen.

Zij: Nee, dat was me nu toch té eng. Hier was geen andere acteur te zien. Ik overlegde met mijzelf wat voor een smoesje ik kan kon verzinnen, om hier vandaan te komen. Eindelijk had ik een idee: Ik vroeg hem, of hij ook zo’n honger heeft? had. Ja, hij wilde graag een groot stukje vlees 2), en hij glimlachte.
[/quote]

  1. Iets ergens vandaan hebben: ‘Waar heb jij die jas vandaan?’
  2. ‘Een klein stukje vlees’, of ‘een groot stuk vlees’
4 „Gefällt mir“

Super Kitty. Bedankt!

2 „Gefällt mir“

Bedankt Kitty,

daar heb ik weer heel veel fouten gemaakt! Hoewel ik de tekst drie, vier keer heb gecontroleerd. Enkele fouten zijn zo overbodig, maar ik zie ze altijd over het hoofd.
Morgen of overmorgen ga ik de derde deel bewerken. (Of er dan minder fouten zullen in zitten? :wink:)

2 „Gefällt mir“