Naast bovengenaamde woorden vind ik het altijd vreemd niet dat maar welke Duitse woorden in het Nederlands zijn geimigreerd:
„nebenbei“
„unheimlich“
„de schwung“ (David van Reybrouck, Revolusi, bladzijde 485)
„salonfähig“
„de bühne“
„rücksichtlos“
„de quatsch“
„de spiritueel angehauchten“ (Elma Drayer, column de V. 1 augustus 2017)
„een fremdkörper“ (Michel Maas, Commandant Konijn, 2017, bladzijde 318)
„alleingang“
„unverfroren“
„Fingerspitzengefühl“
„de Machers“
„de Willle zur Macht“
„an sich“
„de werdegang“
„de Einzelgänger“
„de schwalbe“ [voetbal)
„gefundenes fressen“ (nawoord D. Leyman [W. Elsschot, Het tankschip. 2017, bladzijde 98)
Het Duitse woord „Schadenfreude“ heeft ingang gevonden in het Engels (omdat het fenomeen typisch Duits is?) Gelukkig heeft de Nederlandse taal geen behoefte aan de invoer van dit woord: Er bestaat het woord „leedvermak“…