Schwierig, schwierig, schwierig. Hier das Orginal und meiner Übersetzung eines Unterschrift einer komische Abbildung in die Geschichte unsere Medizin. Hat jemand Lust zum korrigieren?
Ob sich die Menschen dereinst, von ihrer klimavergiftenden Fortschrittsangst um ihren Wohlstand gebracht, wieder wie in der Steinzeit um ein romantisches Lagerfeuer im ehemaligen Stadtpark scharen? Um über rußendem Feuer, geschürt mit dem Plastikmüll eines verlorenen Zeitalters, frisch erlegte Karnickel oder Stockenten zu grillen? Vielleicht haben sie durch bittere Erfahrungen wieder gelernt, ihren Braten nicht mehr mit den hübschen roten, weißgesprenkelten Pilzen des Waldes würzen, und greifen wie einst zu zermatschten Tomaten oder zu zerkleinerten Senfkörnern? Es wird nicht lange dauern und schon rührt ein findiger Koch heimlich rote und gelbe Minerale unter. Der Appetit seiner Gäste wird es ihm danken.
Of de mensen ooit nog eens, beroofd van hun welvaart door hun ziekelijke angst voor het klimaat , zich net als in het Stenen Tijdsperk, opnieuw rond een romantisch kampvuurtje in het voormalige stadspark zullen scharen? Om boven een walmend vuurtje, gestookt met het plastic afval uit een lang vervlogen tijd, vers gedode konijnen of wilde eenden te grillen? Misschien hebben ze door bittere ervaringen geleerd om hun braadstuk niet meer te kruiden met de mooie rood-wit gestippelde paddenstoelen uit het bos en nemen ze net zoals weleer naar geplette tomaten of geplette mosterdzaden? Het zal niet lang duren vooraleer een vindingrijke kok er stiekem rode en gele mineralen onder roert. De eetlust van zijn gasten zal zijn beloning zijn.
Sehnsuchtsvoll blicken sie in die Glut und lauschen den Sagen der Alten, den Erzählungen vom Schlaraffenland, jenen riesigen Höhlen, Discounter genannt, in denen es jeden Tag neue kunterbunte Speisen in Hülle und Fülle gab, die jedermann gegen Abgabe von Blättern (nicht Blüten!) einfach mitnehmen und aufessen konnte. Und die Blätter waren mit bunten Bildern verziert, so schön, dass sie niemand nachahmen konnte. Sogar die feinsten Linien leuchteten noch in den prächtigsten Farben des Regenbogens.
Verlangend blikken ze in het vuur en luisteren naar de legendes van de ouderen, die verhalen over het land van melk en honing, de enorme grotten, discounters genaamd, waarin elke dag een overvloed aan nieuw, kleurrijk voedsel te vinden was, dat iedereen in ruil voor het geven van wat blaadjes (niet van bloemen) gewoon mee kon nemen en op kon eten. En die blaadjes waren met bonte afbeeldingen versierd, zo mooi, dat niemand ze na kon maken. Zelfs de fijnste lijntjes lichten nog op in de mooiste kleuren van de regenboog.