Kaja übt

Hoi @Alex71 und @Kaja , meine Reaktion ist reichlich spät (sorry), aber das, was eure Kursleiterin euch gesagt hat, Alex, stimmt nicht.

@Peter1 hat jedoch schon geschrieben, was es mit je und jij auf sich hat und @Rike hat auf meinen Blog-Artikel dazu verlinkt. Ich hoffe, so ist es deutlicher geworden.

Hier noch ein Tipp:

Berlin is heel groot, lawaaierig maar interessant. (Luid is eher gehobene Sprache.)

Ik ben aan het trainen in Berlin. Het is prima.

Was meinst du genau? Was ist prima?

1 „Gefällt mir“

Hoi Alex,

Dus als ik de vorige teksten lees, denk ik dat Kaja in Berlijn traint voor de marathon.
Klopt dat, Kaja?

Was ist prima?

Volgens mij verwijst deze zin naar de training.

Dat vermoed ik ook, Andrea. In dat geval zeg je in het Nederlands:

Het gaat prima.

1 „Gefällt mir“

Ik zou graag een marathon willen lopen" en “Ik wil graag een marathon lopen” is hetzelfde?

1 „Gefällt mir“

“Ik zou graag een marathon willen lopen” is iets minder vastberaden.

4 „Gefällt mir“

Goedenavond,

ik ben terug uit Berlijn. Deze stad is prima :wink:.
Ik trein niet voor een Marathon in Berlijn maar voor mijn beroep.
Naturlijk loop ik ook in Berlijn :+1:.

Groetjes
Kaja
PS: ik ben op zoek naar een Marathon in de Nederland. Heeft jij een tip (wenk?)

2 „Gefällt mir“

Goedenavond,
Ik 1) ben terug uit Berlijn. Deze stad is prima.

Ach so, okay. :wink: Aber dann hatte @Alex ja mit ihrer Frage recht.

Was meinst du genau? Was ist prima?

PS: Ik ben op zoek naar een marathon 3) in de Nederland. Heb je een tip ?

  1. Es ist hier wie ein Briefanfang und da schreibt man im Niederländischen groß (auch nach einem Komma).
  2. De trein ist der Zug :wink:
  3. Substantive werden im Niederländischen kleingeschrieben.
  4. Natuurlijk → ist eine geschlossene Silbe, daher zwei Vokale. (Das habe ich anfangs auch nicht kapiert und zu @ralf 's Verzweiflung willkürlich gemacht. Doch nach den Kursus NL - ganz schnell (Alex erklärt super gut, sogar die dröge Grammatik ist spannend) hatte ich die ersten Aha-Erlebnisse.
5 „Gefällt mir“

Hoi,
Ik ben sick (verkouded) :frowning: en geen tijd.
Het is niet goed.

Groetjes
Kaja

2 „Gefällt mir“

Hoi Katja,
ik wens je snel beterschap !

:blush: Groetjes
Freyja

1 „Gefällt mir“

Ik ben ziek (verkouden) en heb geen tijd
Het gaat niet (bepaald) goed met me (beter: ik voel me niet goed).

Beterschap en sterkte, Kaja! :four_leaf_clover::tea:

3 „Gefällt mir“

Vrolijk kerstfeest!

Ich lerne immer noch Niederländisch :slight_smile: jedoch meistens mit Babbel. Nächstes Jahr möchte ich trotzdem an der VHS einen Sprachkurs belegen.

Groetjes
Kaja

3 „Gefällt mir“

Ik trainde daar niet voor een marathon maar was er voor mijn werk. (of maar was er beroepshalve.)

1-
in het Nederlands houden de werkwoorden steeds dezelfde tijd (tegenwoordige of verledentijd) aan.

2-
Het woordje ‚er‘ is nodig om de zin begrijpelijk te maken.

(Ik zie nu dat mijn reactie een beetje mosterd na de maaltijd is. :wink:)

Jij ook fijne kerstdagen.
De grote leuke marathons zijn Rotterdam, Amsterdam en de halve marathon in Den Haag.
Succes met de voorbereiding!

2 „Gefällt mir“