Freyja 78
Hij gaat nog even naar het dorp om een boodschap te doen.
Hij gaat nog even naar het dorp om een boodschap te doen.
Hij gaat nog even naar het dorp om een boodschap te doen.
Een nieuwe zin (79):
Ik zou een sprookje aan jou vertellen.
Ik zal je een sprookje vertellen.
Ik zal jou/je een sprookje vertellen.
jouw => je, jou of aan jou
Ik zal je een sprookje vertellen. (neurale toon)
Ik zal jou een sprookje vertellen. (met „jou“ is er meer nadruk)
Ik zal aan jou een sprookje vertellen. (erg nadrukkelijk)
Een nieuwe zin (80):
Ik wil alleen (maar) vis zonder graatjes eten.
( en hoeveel graden moeten we hebben om de vis te mogen eten? )
Ik wil alleen vis zonder graatjes eten.
Een nieuwe zin (81):
Ik heb geen kleingeld meer, waar kan ik geld wisselen?
Ik heb geen kleingeld meer, waar kan ik geld wisselen?
Een nieuwe zin (82):
Hebben auto’s die op de rotonde rijden voorrang?
Hebben auto’s die op de rotonde rijden voorrang?
Een nieuwe zin (83):
Het is al laat, toch laten we maar (nog) een pizza eten
Het is al laat, laten we maar een pizza eten. (Dat neemt niet veel tijd, is snel klaar.)
Met de toevoeging „toch“ zeg erbij dat je de maaltijd niet wil overslaan. (Hoewel er weinig tijd is, wil je wel iets eten.) (Wel zo verstandig. )
Bv. Het is al laat, laten we toch nog maar een pizza eten.
Het is al laat, laten we maar een pizza eten.
Een nieuwe zin (84):