Finde die Fehler im niederländischen Satz (für Anfänger)

Freyja 78

Hij gaat nog even naar het dorp om een boodschap te doen.

1 „Gefällt mir“
Anna

Hij gaat nog even naar het dorp om een boodschap te doen.

1 „Gefällt mir“

Een nieuwe zin (79):

  • Ik zal jouw een sprookje vertellen.
1 „Gefällt mir“
Chris 1

Ik zou een sprookje aan jou vertellen.

Freyja 79

Ik zal je een sprookje vertellen.

Verena 79

Ik zal jou/je een sprookje vertellen.

Oplossing (79)

jouw => je, jou of aan jou
Ik zal je een sprookje vertellen. (neurale toon)
Ik zal jou een sprookje vertellen. (met „jou“ is er meer nadruk)
Ik zal aan jou een sprookje vertellen. (erg nadrukkelijk)

Een nieuwe zin (80):

  • Ik wil alleen vis zonder graadjes eten.
Chris 1 (79)

Ik wil alleen (maar) vis zonder graatjes eten.
( en hoeveel graden moeten we hebben om de vis te mogen eten? :joy: )

1 „Gefällt mir“
Freyja80

Ik wil alleen vis zonder graatjes eten.

1 „Gefällt mir“

Een nieuwe zin (81):

  • Ik heb geen kleingeld meer, waar kan ik geld verwisselen?
Chris 1 (81)

Ik heb geen kleingeld meer, waar kan ik geld wisselen?

1 „Gefällt mir“
Franzing (81)

Ik heb geen kleingeld meer, waar kan ik geld wisselen?

1 „Gefällt mir“

Een nieuwe zin (82):

  • Hebben auto’s die om de rotonde rijden voorrang?
1 „Gefällt mir“
Chris 1 (82)

Hebben auto’s die op de rotonde rijden voorrang?

1 „Gefällt mir“
Freyja 82

Hebben auto’s die op de rotonde rijden voorrang?

1 „Gefällt mir“

Een nieuwe zin (83):

  • Het is al laat, laten we maar een pissa eten.
Chris 1 (83)

Het is al laat, toch laten we maar (nog) een pizza eten

1 „Gefällt mir“
Chris 1

Het is al laat, laten we maar een pizza eten. (Dat neemt niet veel tijd, is snel klaar.)
Met de toevoeging „toch“ zeg erbij dat je de maaltijd niet wil overslaan. (Hoewel er weinig tijd is, wil je wel iets eten.) (Wel zo verstandig. :smile:)
Bv. Het is al laat, laten we toch nog maar een pizza eten.

2 „Gefällt mir“
Freyja 83

Het is al laat, laten we maar een pizza eten.

1 „Gefällt mir“

Een nieuwe zin (84):

  • In onze straat staat een huis te verkopen.
1 „Gefällt mir“