De fiets waarmee we kunnen fietsen

In Nederland zijn we dol op “fietsen”. Dat “fietsen” kan betekenen: het meervoud van “fiets”, maar ook het werkwoord “fietsen”. Daar is iets vreemds mee, want bij andere vervoermiddelen gaat de vorming van een bijbehorend werkwoord niet zonder aanvullende woorden zoals rijden, gaan en meer van dergelijke “hulpwerkwoorden”. Bijvoorbeeld: auto? we autoën niet nee, we rijden auto, autobus? we gaan met de bus, paard? … enz De meer formele benaming voor de fiets is rijwiel, en hopla, ook die kent geen werkwoordsvorm “we rijwielen”. Bij vervoermiddel met “-tuigen” zoals rij-, vaar-, vliegtuigen enz. kunnen we de -tuigen weglaten om (zelf) te kunnen rijden, varen, vliegen enz. of ons te laten rijden … Is dit verschijnsel ook in het Duits bekend?

1 „Gefällt mir“

Ein interessantes Thema, Ludo.

Im Niederländischen gibt es aber durchaus noch andere Fortbewegungsmittel, die man zu einem Verb machen kann. Spontan fallen mir ein:

de kart – karten
de schaats – schaatsen
de ski – skiën
de slee – sleeën
de kano – kanoën

Fahrrad fahren
Auto fahren
Bus fahren
Zug fahren
Ballon fahren
Ski fahren
Schlitten fahren
Schlittschuh fahren
Kart fahren
Riesenrad fahren
Boot fahren
(mit dem Flugzeug) fliegen
reiten (“reiten” ist im Allgemeinen für Fortbewegung auf Pferden und anderen Tieren reserviert)

Spontan fällt mir kein Fortbewegungsmittel ein, das “verbisiert” wurde.

1 „Gefällt mir“

De fiets is dus heel bijzonder - sehr besonders :slight_smile: und das ist gut so, denn das ist es!
Wahrscheinlich gibt es jetzt eine ganze Reihe Bedeutungsunterschiede zwischen besonders und bijzonder.

1 „Gefällt mir“

Hoi Oliver, hast du ein Beispiel von einem Satz mit besonder(s)/bijzonder, in dem du unsicher bist, ob man das so sagen kann?

De fiets is dus niet uniek, zo blijkt uit de ingezonden voorbeelden, (inzenders bedankt). Als we van de fiets afstappen zien nog enkele voorbeelden van vervoer op toeristische of sportieve wijze: kart, kajak, skiff. (Kar voldoet ook maar is niet zo frequent, meer.) Uiteraard werkt het systeem wanneer het enkelvoud door toevoeging van “-en” in een werkwoord kan worden omgezet. Opvallend is dat de woorden kort zijn en dat de aandrijving geen brandstof van bijv. een motor vraagt maar zweetdruppels van de "doe-het-zelvende"gebruiker. Wat maakt deze veel voorkomende werkwoorden toch zo onhandig? Waarom wel “kano - kanoën” maar “auto - autoën”, geen sprake van, daar komt niets van in. Waarom toch?

Ich würde das deutsche besonders im Niederländischen mit speciaal übersetzen, beides drückt eher etwas Positives, Einzigartiges aus. Im Niederländischen bijzonder ist nicht unbedingt positiv, eher wie das englische weird. Im Deutschen wäre das näher an speziell,
“Er/sie ist etwas speziell” kann auch heißen durchgeknallt/verrückt. Interessant, genau vertauscht.

1 „Gefällt mir“

Ik snap je probleem niet zo goed Ludo. Ik vind het juist praktisch dat ik in het Nederlands bijna alle voertuigen met gaan kan combineren.

Ik ga met de fiets, hij gaat met de auto en zij gaat met de trein. :bullettrain_front:

Bijzonder muss nicht positiv gemeint sein, kann es aber sehr wohl. Auf jeden Fall ist es keineswegs nicht nur negativ.

1 „Gefällt mir“

ah, okay, wieder etwas gelernt :wink: Danke.

1 „Gefällt mir“

Wie wär’s mit „radeln“.

3 „Gefällt mir“

Ik ga met de fiets[quote=“alex, post:8, topic:707”]
Ik ga met de fiets,
[/quote]

Ha Alex,
In een Buurtaal van niet lang geleden vroeg je je af of het streektaal was om het lidwoord in bepaalde gevallen weg te laten. Toevallig weet ik dat in NO-Nederland (Nedersaksisch) men in dit geval (Ik ga met de fiets) zegt “Ik ga op fiets”.
Goed het “fietsprobleem” in het kort, hi.
Sommige werkwoorden zou ik wel “zelfstandige werkwoorden” willen noemen, ik bedoel daarmee woorden met een bekende eigen betekenis als lopen, staan, halen, brengen, spreken, rijden, varen, fluiten, spelen en nog een heleboel meer; het zijn zelf geen samenstellingen en ze hebben geen noodzakelijke koppeling met andere woorden als op-lopen, uit-staan, weg-brengen, mee-rijden, kajak-varen, uit-fluiten, piano-spelen. De vervoeging van de zelfstandige werkwoorden vullen op regelmatige wijze het hele schema van tijden en persoonsvormen.
Voor het zich verplaatsen met een behulp van een vervoermiddel hebben we meestal niet van die eenvoudige, zelfstandige werkwoorden tot onze beschikking (zoals ook in veel andere gevallen.) We kunnen niet anders dan een losse verbinding of een vaste samenstelling maken met “rijden” of “varen”. Autorijden, motorrijden, paardrijden, kanovaren, bootje varen ect. Maar dat was eertijds ook gewoon van toepassing op het rijwiel “wielrijden” (nu fietsen genoemd) , de schaats “schaatsenrijden”. Nu is het wonderlijke dat de schaats, de kajak en vooral de fiets zich hebben losgewerkt van de werkwoordelijke toevoeging en zelfstandig als werkwoord kunnen optreden, we fietsen en schaatsen er onbekommerd op los. Ik wandel, ik fiets enz. Maar waarom is dat niet mogelijk voor de andere voer- en vaartuigen?

Maar zodra het fietsen, het schaatsen in een samenstelling wordt gevangen, gaat de eenvoud weer verloren, bijv. “doorfietsen” : we moeten doorfietsen, we fietsen door (hier valt de samenstelling weer uiteen), we hebben doorgefietst. En met “fietsrennen” zitten we helemaal in de nesten, Wielrennen dan maar (terug naar het wielrijden) met als opmerkelijke voltooid deelwoord “gewielrend”.

Bravo Saylana,
„Radeln“ ist Äquivalent mit „fietsen“.
Siehe auch die Beispiele im [radeln – Wiktionary]
Gruss Ludo

1 „Gefällt mir“

Ha Ludo, misschien moeten we dit in een groter verband zien. In het Nederlands is het over het algemeen heel makkelijk om van een zelfstandig naamwoord een werkwoord te maken:

de yoga → yogaën
(het) tennis(-spel) → tennissen
de computer → computeren

Zie ook:

In het Duits gaat dit veel minder makkelijk.

In het Nederlands gaat het ook niet altijd. We zeggen bijvoorbeeld niet pianoën voor pianospelen. Maar bij sporten werkt het vaak wel, zoals ik in het blogartikel beschrijf.

3 „Gefällt mir“

Bedankt. Het blijft grappig dat bij soortgelijke woorden het één werkt wel en het andere niet werkt. „Kanoën?“ goed, maar „pianoën?“ nee, moet zijn „pianospelen“. „Fluiten?“ geen probleem, „violen?“ - hoe verzin je het: „vioolspelen“!
Aardig is de opmerking van Saylana:

„Das Fahrrad“ gaat dezelfde weg als „het rijwiel“ oftewel „de fiets.“

2 „Gefällt mir“

Radeln… in der Tat. Snowboarden gibt es auch noch, ebenso wie surfen, wobei das mehr Sport als Fortbewegung ist. Und ich meine, auch schon “jetten” gelesen zu haben, aber das war wahrscheinlich meist eher metaphorisch gemeint und nicht als “mit einem Jet fliegen”.

2 „Gefällt mir“

Ik vermoed dat zo’n nieuwe uitdrukking voor een wat ambtelijke term vaak wel begint met een grappig bedoelde variant. Zo werd in Nederland een lichte motorfiets (tot 50 cm2) omschreven als „een rijwiel met hulpmotor“. De volksmond wist daar wat beters voor en maakte daarvan: „een brommer“ of „bromfiets“ (omdat er een bromtoon uitkwam, soms ook wel wat meer.)
Zo kan „jetten“ best de gewone term worden, lijkt me. Trouwens, het valt me op dat Flugzeug zo langzaamaan wordt vervangen door „Flieger“ , maar wellicht bestaat die benaming al langer.

Flieger voor vliegtuig/Flugzeug is in de Duitse spreektaal al lang in gebruik, Ludo.

“Flieger-vlieger” dat stel kan gemakkelijk een ‘valse vriend’ worden, in NL is een “vlieger” afgezien van de piloot/vliegenier, “aangelijnd.”

2 „Gefällt mir“

Precies. Net als de Duitse „draak“… :dragon_face:

NL: de vlieger
DE: der Drachen

Ein schöner falscher Freund/een mooie valse vriend.

1 „Gefällt mir“