Ik zit boven mijn Nederlandse boeken to zwoegen en heb weer eens een vraag. Waarom is het “de gekookte ham” MAAR “de gemalen hazelnoten”. Volgens mij hebben wij het in alletwee de gevallen te maken met een adjectief afgeleid van een voltooid deelwoord voor een “de” woord. Waarom krijgt “gekookt” een “e” maar “gemalen” niet?
Es gibt im Niederländischen eine Regel, die besagt dass Adjektive, die mit -en enden, nicht gebeugt werden. Das trifft auf gemalen zu und das ist der Grund, wieso es
gemalen hazelnoten heißt (und nicht: gemalene)
koken ist ein regelmäßiges Verb. Es hat als Partizip II (Perfekt) die regelmäßige Form: gekookt. Dafür gilt die Standardregel, dass das Adjektiv bei de-Wörtern ein -e bekommt.
Die allermeisten unregelmäßigen Verben haben ein Partizip II auf -en. Dafür gilt das gleiche wie für gemalen.
Ondanks dat in het Nederlands vrijwel de enige vraag is ‚wel of geen -e‘, zijn de regels voor de verbuiging van adjectieven nog best ingewikkeld. Maar gedocumenteerd zijn ze gelukkig wel, o.a. in de erg complete Algemene Nederlandse Spraakkunst (‚ANS‘), die online is in te zien via Website Algemene Nederlandse Spraakkunst .
http://ans.ruhosting.nl/e-ans/06/04/01/01/01/body.html
"De hieronder opgesomde adjectieven echter kennen geen verbogen vorm:
[…]
[2] alle stofadjectieven, zowel Nederlandse (op -en, zie hierboven) als vreemde woorden, bijv.:
gouden ringen, een platina horloge, een zilveren schaal, een plastic beker, een mica plaat, wollen sokken, de nylon regenjas, die aluminium buis, rubber handschoenen, een houten plank, de stenen tafelen; "
Dat is niet precies het geval waar het hier om ging, maar dat moet ook wel ergens in de ANS staan. Ik kan het even niet vinden.