Zinsontleding = Satzanalyse

persoonsvorm (pv)

Hoe vind ik de persoonsvorm in de zin?
Er zijn twee mogelijkheden: Je kunt er een vraagzin van maken. De persoonsvorm komt vooraan.
Of je kunt de tijd veranderen. De persoonsvorm is dan het woord in de zin dat verandert .

Jan geeft Anna een bos bloemen.

+ eventuele andere werkwoorden
De jongens hebben (pv) afgelopen zaterdag op het voetbalveld gevoetbald

_______________________
= gezegde

Dus:
persoonsvorm + eventuele andere werkwoordsvormen = gezegde

onderwerp (ond) = Subjekt (S)
Vraag: Wie doet iets? Of wat doet iets?
Het onderwerp staat altijd in de nominatief (1 nv.)

De aardige jongen gaf een bos bloemen aan het mooie meisje.
De jongens hebben afgelopen zaterdag op het voetbalveld gevoetbald.

lijdend voorwerp (lv) = direktes Objekt (Akkusativobjekt)
Wat is het lijdend voorwerp? Daar gebeurt iets mee, maar het lijdend voorwerp doet zelf niets.
De aardige jongen gaf een bos bloemen aan het mooie meisje.
Vraag: wat of wie + wwg + ond

Tips om het lv te vinden:
Het is meestaal een ding.
Een lijdend voorwerp kan nooit een snelheid, afstand of gewicht zijn.

meewerkend voorwerp (mv) = indirektes Objekt (Dativobjekt)
Dit is de persoon die iets ontvangt.
De aardige jongen gaf een bos bloemen aan het mooie meisje .
Vraag: aan wie/ voor wie + wwg + ond + lv

Tips om het mv te vinden:
Het is vaak een persoon.
Vraag stellen: Is er iemand die iets ontvangt.
De voorzetsels “aan” of “voor” moet je toe kunnen voegen of weg kunnen laten.

bijwoordelijke bepaaling = adverbiale Bestimmung

Let op: Het onderwerp (vraag: wie of wat + wwg) en het lijdend voorwerp ( vraag: wat of wie + wwg + ond) lijken een beetje op elkaar. Tip: (om het onderwerp te vinden) Wie moet ik zoeken omdat het héél vaak een persoon is en bij het lijdend voorwerp stel ik eerst de vraag wat moet ik zoeken omdat het meestal een ding is.

5 „Gefällt mir“

Wil je graag weten wat de woorden in beide talen worden genoemd? Kijk dan hier. :slight_smile:

3 „Gefällt mir“

Was ist genau deine Frage, Andrea?

Tip:

Ich kann den Sinn deiner Frage auch nicht verstehen. Deine Einleitung

persoonsvorm (pv) = Prädikat ( P)

ist auch unglücklich, weil das D Prädikat nicht mit NL persoonsvorm übersetzt werden kann.

Zu dem Gebrauch von Prädikaten:

Ein Satz kann aus einem Wort bestehen, wenn er aus einem Prädikat in Form eines Imperativs besteht: Trink!

Von dieser Ausnahme abgesehen, besteht ein Satz mindestens aus einem Prädikat (der Handlung) und einem Subjekt (der/die Handelnde).

Das Kind trinkt. Darin ist das Kind das Subjekt und trinkt das Prädikat.

Sinnvoller wird der Satz mit einem zusätzlichen Objekt, das eine ergänzende Aussage zur Handlung macht.

Das Kind trinkt Milch. Darin ist Milch das Objekt.

Er is altijd maar één persoonsvorm en Prädikat wordt vertaald met het gezegde.

Jan heeft het boek gekocht.

PV = heeft
Gezegde = heeft gekocht

Zoals ik het begrepen heb, wilde @Andrea1 een overzicht maken. In een van de andere topics was namelijk verwarring met betrekking tot zinsontleding. Zeg het maar, als ik het mis heb hoor.

6 „Gefällt mir“

Genau so ist es :slight_smile:

Wenn das der Fall ist, wäre es super, @Andrea1, wenn du das dazu schreibst. So nämlich ist aus dem Beitrag nicht direkt ersichtlich, was du damit bezweckst.

Bedankt, Laila. Dat klopt wel. :slight_smile:

Er is altijd maar één persoonsvorm en Prädikat wordt vertaald met het gezegde.

Stimmt, Laila. Ich werde es anpassen. (war vielleicht doch etwas spät .)

Wenn das der Fall ist, wäre es super, @Andrea1, wenn du das dazu schreibst. So nämlich ist aus dem Beitrag nicht direkt ersichtlich, was du damit bezweckst.

Sorry, @Alex. Ich habe ja gestern erwähnt, dass ich eine Übersicht machen werde und ich dachte, wenn ich die Verknüpfung setze, wäre das ausreichend.

2 „Gefällt mir“

Dankjewel @Andrea1! Dat maakt het voor mij wat overzichtelijker!

Voor mij was dat inderdaad duidelijk, maar dan moest je jouw eerdere bericht natuurlijk wel gelezen hebben :wink:

Als ik meer vragen hierover heb, zal ik ze hieronder stellen! :blush:

1 „Gefällt mir“