zit - de zet
de zet - ter
ter - de tor (insect)
tor - rat
1 „Gefällt mir“
rat - de tia (een neurologische aandoening, lichte beroerte)
1 „Gefällt mir“
tia - rit
de rit - het bit (paardensport), de bit (informatica)
bit - bot
1 „Gefällt mir“
bot - tor
tor - de rok
1 „Gefällt mir“
de rok - de kop
de kop - de sok
1 „Gefällt mir“
de sok - de vos
de vos - vol
1 „Gefällt mir“
vol - het lof
het lof - de bof (een gelukkig toeval, een gelukstreffer)
de bof - de bos
de bos - het ros
het ros - de rol
de rol - de rel