tien - de nier
de nier - niet
niet - het riet
het riet - drie
drie - de zier
de zier - de pier
de pier - het peil
het peil - (zij) liep
(zij) liep - de klei
de klei - leuk
leuk - de klem
de klem - de meuk
voorbeeldzin: Het is allemaal oude meuk.
Meuk zijn oude spullen die niets meer waard zijn, meestal zeggen mensen ‚ouwe meuk‘.
2 „Gefällt mir“
de meuk - de melk
de melk - het merk
het merk - de kerk
de kerk - de kurk
de kurk - de jurk
de jurk - de jury
de jury - de jour
de jour - de rouw