de hoer - de roep
de roep - de boer
1 „Gefällt mir“
de boer - erbij
erbij - bijen
bijen - het been
het been - het leen
het leen - het meel
het meel - de melk
1 „Gefällt mir“
de melk - de kelk
de kelk - de kolk
de kolk - de kolf
1 „Gefällt mir“
de kolf - de knol
de knol - de knop
1 „Gefällt mir“
de knop - hij/zij zonk
jij/zijnzonk -de zink
de Zink - de link
de link - het lint
het lint - de hint
de hint - de mint
1 „Gefällt mir“
de mint - de munt