Iets wat ik ook in het Duits soms lastig vind is praten over bepaalde tijdstippen. Ik zou graag met het weekend willen beginnen.
Stel: Het is maandag, 4 december, en je wilt iets zeggen over vrijdag tot zondag, 8 t/m 10 december. Kun je dan dit weekend gebruiken? Of is “dit weekend” het afgelopen weekend? Of wordt door de context (en de grammaticale tijden) bepaald over welk weekend je het hebt? (Zo zou het in het Duits zijn, denk ik.) Aanstaand weekend? Aankomend weekend?
Alle drie?
Deze donderdag/ Diesen Donnerstag is volgens mij in beide talen eenduidig, toch?
@Ruth
Hallo Ruth!
Man sagt am 4.12über die Zeit 8. bis 10. 12. 2017:
“am kommenden Wochenende” (gemeint die Zeit nach Arbeitsschluss [Freitagabend 8.12.] + Samstag bis Sonntagabend (als arbeitsfreie Tage)) Im Niederländischen m.E. gleichbedeutend mit ‘Aanstaand weekend’ und ‘Aankomend weekend’. Dann ist kein Missverständnis möglich.
Bei der Formulierung: “an diesem Wochenende” (= dit weekend) wird nur auf irgendein Wochenende hingewiesen. (In welcher zeitlichen Lage zum 4.12. es stattfindet oder stattgefunden hat, bleibt unklar und muss sich aus dem Zusammenhang ergeben.) Beispiele: An diesem Wochenende ereignete sich der Unfall. (Ein Wochenende in der Vergangenheit, an dem es passierte.) An diesem Wochenende fliegen wir nach Teneriffa. (Ein Wochenende in der Zukunft, an dem wir fliegen.) Dieses Wochenende besuchen wir den Weihnachtsmarkt. (= kommendes Wochenende) Wenn dies im Gesprächszusammenhang missververstanden werden kann (Ist tatsächlich das kommende Wochenende gemeint oder ein späteres?), muss man von “Am kommenden Wochenende…” sprechen.
