Frage zur niederländischen Grammatik

Hallo, mein Sohn übt für ein Niederländisch-Klausur und weiss folgendes nicht:
In dem Satz „Zij is mijn kleine zus“ ist 'kleine zus" was für eine Funktion? Im Deutschen wäre es ein Nominativ. Aber im Niederländischen? Onderwerp, oder leidend oder meewerkend voorwerp? Und warum? Eine niederländische Bekannte vermutet ‚meewerkend voorwerp‘, kann es aber nicht begründen. Vielen Dank! Andreas

1 „Gefällt mir“

Ik denk eveneens een meewerkend voorwerp, het is een twijfelgeval !

2 „Gefällt mir“

Vielen Dank! Ich habe noch ein Mail an eine Lehrerin geschickt, mal sehen, was sie antwortet. Scheint doch keine ganz einfache Frage zu sein!

Hallo Andreas,
Je stelt inderdaad geen makkelijke vraag.
Het is geen onderwerp en ook geen leidend voorwerp of meewerkend voorwerp.
In het Nederlands noemen we dit een ‚naamwoordelijk gezegde‘.

In het PDF-bestand op deze onderstaande website wordt duidelijker uitgelegd wat een naamwoordelijk gezegde is.

Ik hoop dat dit jou voldoende uitleg geeft.

Oh trouwens, hierbij de uitleg waarom het geen meewerkend voorwerp of lijdend voorwerp is.

Een meewerkend voorwerp werkt mee aan de actie.
Dus bijvoorbeeld:
Ik geef een boek aan jou. (Jij werkt mee aan de actie door het boek aan te pakken.)
De hond gehoorzaamt zijn baas. (De baas werkt mee aan de actie door een opdracht aan de hond te geven.)
Wij beloven haar dat. (Zij werkt mee aan de actie door te vragen of wij iets willen beloven.)

Je kunt altijd testen of iets een meewerkend voorwerp is door er ‚aan‘ of ‚voor‘ voor te zetten of dit juist weg te laten als dit er al staat.
Ik geef jou een boek.
De hond gehoorzaamt aan zijn baas.
Wij beloven dat aan haar.

Een lijdend voorwerp ondergaat de handeling.
Piet las het artikel. (Het artikel doet niets, maar ondergaat het ‚gelezen worden‘)
Ik geef een cadeau aan mijn zusje. (Het cadeau doet niets, maar ondergaat het ‚gegeven worden‘)
Ik krijg straf. (De straf doet niets, maar het wordt gegeven, dus het ondergaat het ‚gegeven worden‘)

Er zijn veel zinnen met zowel een meewerkend voorwerp als een leidend voorwerp. Kijk maar terug naar een paar van de zinnen hierboven. Het meewerkend voorwerp is hier schuingedrukt, het lijdend voorwerp is vetgedrukt.
Ik geef jou een boek.
Wij beloven dat aan haar.
Ik geef een cadeau aan mijn zusje.

Nu even terug naar jouw zin:
Zij is mijn kleine zus. (mijn kleine zus ondergaat de handeling niet en werkt niet mee aan de handeling, want er gebeurt niets, dus er is geen handeling. Daarom kan ‚mijn kleine zus‘ geen leidend voorwerp zijn en ook geen meewerkend voorwerp.)

2 „Gefällt mir“

Vielen Dank für Eure Antworten! Ich denke, ich habe es jetzt verstanden und kann es morgen auch meinem Sohn erklären. Der geht in die brugklas und bekommt jetzt in der Corona-Zeit viele Hausaufgaben, aber kaum Erläuterungen. Und meine Niederländisch-Kenntnisse sind leider auch noch nicht gut.

2 „Gefällt mir“

Hier kannst du auch mehr Informationen finden über Satzanalyse.